De gemeenschap van Aruba heeft de laatste tijd op sociale media haar zorgen en ongenoegen geuit over het overtoerisme dat Aruba momenteel ervaart. Nadat Bon Dia Aruba vragen had gesteld aan de Aruba Tourism Authority (ATA), volgde een interview met CEO van ATA, mevrouw Ronella Croes, die dieper inging op het onderwerp en het beleid van ATA ten aanzien van toerisme.

Croes benadrukte dat ATA zich zeer bewust is van de zorgen die er in de gemeenschap leven. Zij gaf aan dat voor ATA de primaire verantwoordelijkheid niet per se is om een bepaald aantal toeristen aan te trekken, maar om ervoor te zorgen dat toerisme economische voordelen oplevert die kunnen worden geïnvesteerd in het welzijn van de gemeenschap. “Het draait terug naar de kwaliteit van leven van iedereen,” zo onderstreepte zij.

Zij legde uit dat het toerisme wereldwijd een grote groei heeft doorgemaakt, al kort voor het begin van de pandemie en nog meer erna, waarbij veel bestemmingen wereldwijd worden geconfronteerd met de uitdaging van overtoerisme.

Dit, vervolgde ze, heeft te maken met verschillende factoren, zoals wereldwijd makkelijker toegang tot reizen en de opkomst van short-term vacation rentals, die het aanbod aan accommodaties wereldwijd sterk hebben vergroot. Dit leidt tot meer toerisme en meer verplaatsing van mensen tussen landen.

Croes gaf aan dat Aruba onverminderd in hoge vraag blijft en dat dit een succespunt is waar Aruba trots en dankbaar voor mag zijn.

Wat betreft het beleid van ATA legde zij uit dat de organisatie sinds 2014 haar aanpak heeft veranderd. Hoewel de focus bij de oprichting in 2011 lag op een internationaal gericht beleid en fondsenbeheer, werd dit in 2014 gewijzigd.

“We hebben gezegd dat dit niet kan, niet kan omdat de evolutie van het toerisme eigenlijk vraagt om een ATA die heel aanwezig is, vooral nu, in de fases die het toerisme doormaakt hier op Aruba. Dat betekent niet alleen aanwezig zijn met stem en beleid, maar ook met fondsen die we kunnen investeren waar dat mogelijk is om bepaalde ontwikkelingen te faciliteren,” aldus Croes.

Sindsdien heeft ATA een nieuwe afdeling ingesteld, “destination services”, en een deel van het budget – momenteel circa 20% van het marketingbudget – toegewezen aan toeristische producten, zowel fysiek als menselijk. Dit omvat onder meer financiering van de Aruba Hospitality and Security Foundation, de Aruba Excellence Foundation en verschillende andere projecten.

Croes gaf aan dat ATA’s stem en invloed ook doorklinken in diverse commissies. Zo maakt ATA al jaren deel uit van de commissie voor UTV’s en ATV’s, waar beleid is vastgesteld en aanbevelingen aan de regering zijn gedaan. Dit geldt ook voor watersport en andere onderwerpen waar veel tijd en investeringen in worden gestoken om richting te geven aan het toerisme.

ATA heeft zich in de afgelopen jaren ook uitgesproken over het onderwerp accommodaties. Hoe meer uitbreiding van accommodaties er komt, hoe groter de druk op capaciteit op bijvoorbeeld Tres Trapi, andere stranden, de luchthaven of op de wegen. Dit betekent meer uitdagingen om die druk te kunnen dragen.

Volgens Croes heeft ATA juist opgeroepen tot voorzichtigheid bij uitbreiding van accommodaties, maar is de realiteit dat er toch uitbreiding heeft plaatsgevonden, ondanks ATA’s standpunt.

Daarom probeert ATA veel tijd te investeren in het verbeteren van de spreiding van bezoekers over het eiland. “We zijn ons ervan bewust dat het noch voor onze gemeenschap, noch voor onze bezoekers gezond of aangenaam is om op een plek te zijn waar te veel mensen zijn. Daarom doen we verschillende onderzoeken,” aldus Croes.

In 2023 voerde ATA het onderzoek “visitor sentiment” uit in samenwerking met de Universiteit van Aruba. Hierbij werden bezoekers op drukke plekken zoals stranden, de vuurtoren, Bushiribana en andere locaties ondervraagd over hun ervaring. De enquête presenteerde verschillende scenario’s om vast te stellen hoeveel mensen ter plekke de situatie als te druk ervoeren.

Zo werd bepaald bij welke bezoekersaantallen men zou besluiten een bepaalde plek in de toekomst te vermijden.

Daarnaast zijn op diverse locaties in Aruba apparaten geplaatst om te meten hoeveel mensen zich verplaatsen en hoe druk het op bepaalde tijden is. “Dat is belangrijk omdat we nu ook kunnen gaan vergelijken met de grenzen die bezoekers zelf aangeven, en zien of en wanneer die worden overschreden, zodat we maatregelen kunnen nemen,” aldus Croes.

Wat betreft mogelijke maatregelen moet er volgens haar worden gedacht aan nieuw beleid. Voor sommige plekken kan men bijvoorbeeld de toegang sluiten zodra het te druk is, maar dit is niet overal even eenvoudig. “Het vereist een verandering in denkwijze, niet alleen van ATA maar ook van anderen met verantwoordelijkheid. De vraag is hoe je dat doet, want je kunt de bezoekersstroom ook ontmoedigen,” merkte zij op.

Aan de andere kant investeert ATA in alternatieve attracties zoals mountainbikeroutes, de Ayo Rock Formation en de Hooiberg, om bezoekers meer spreiding te bieden.

Momenteel loopt ook een onderzoek naar hoe het zwemgebied bij Bushiri aantrekkelijker kan worden gemaakt om zo drukte op andere stranden te verminderen. Technologie kan helpen om te bepalen wanneer het te druk is en om bezoekers naar alternatieve locaties te leiden.

Croes benadrukte dat een van de beperkingen in uitbreiding van accommodaties juist te maken heeft met capaciteit: als die wordt overschreden, bereikt men een punt waarop zowel bewoners als bezoekers vinden dat de vakantie niet meer aangenaam is.

ATA blijft meten, onderzoeken, investeren en haar stem laten horen, met als doel een toeristisch beleid op basis van vier pijlers: balans tussen toerisme en kwaliteit van leven, een waardevolle bezoekerservaring, bescherming van natuur en milieu, en het genereren van inkomsten voor Aruba.

Tot slot gaf Croes aan dat uit enquêtes van vorig jaar blijkt dat mensen zich zorgen maken. Minder mensen gaven aan tevreden te zijn over het toerisme, terwijl meer mensen aangaven zich zorgen te maken over de kosten van levensonderhoud, huisvesting en infrastructuur, en meer bescherming vroegen van natuur, milieu en cultuur.

“Onze taak is niet om te bepalen hoe inkomsten worden verdeeld en besteed, maar het is wel van groot belang dat deze bijdragen aan het verbeteren van de levenskwaliteit van iedereen,” benadrukte zij.